ONDERWIJSLEEROMGEVING

Standaard 2 Het programma, de onderwijsleeromgeving en de kwaliteit van het docententeam maken het voor de instromende student mogelijk de beoogde leerresultaten te realiseren.

2.1 Onderwijsprogramma | 2.2 Docententeam | 2.3 Voorzieningen

2.1 Inhoud en vormgeving van het programma

Beleid

De opleiding hanteert de volgende uitgangspunten:

  • We werken vanuit een gedeelde visie op onderwijs met als kernbegrippen: contextrijk, eigen regie en didactisch coachen
  • Het OCP aangevuld met Verantwoording en leerdoelen ‘Onderzoekend Vermogen’ Bachelor Fysiotherapie vormt het raamwerk voor niveauopbouw in leerdoelen in ons curriculum zoals vastgelegd in de dekkingsmatrix
  • Conform het kwaliteitsbeleid Instituut voor Gezondheidszorg (2021) leveren verschillende commissies een bijdrage aan kwaliteitszorg
  • We evalueren en rapporteren aan de hand van hogeschoolbrede ankerpunten conform de jaarkalender kwaliteitszorg IvG
  • Themaverantwoordelijken (cursushouders) doorlopen de PDCA-cyclus voor hun onderwijs en maken dit proces inzichtelijk voor curriculumcommissie, studentenraad en collega’s via het PDCA-formulier

Onderwijsvisie en didactisch concept

In onze opleiding staat de fysiotherapeutische beroepscontext centraal. De student krijgt vanaf het begin van de opleiding opdrachten of vraagstukken gebaseerd op levensechte situaties die aansluiten bij de diverse facetten van de alledaagse beroepspraktijk. De directe confrontatie met de beroepspraktijk moet leiden tot een leerbehoefte en verhoging van de betrokkenheid en motivatie. Met deze keuze stellen we ook de beroepsrol ‘zorgverlener’ en het fysiotherapeutisch methodisch handelen centraal in ons onderwijsprogramma.

We sturen aan op de ontwikkeling van eigen regie van studenten over hun leerproces. Van de student wordt een actieve, kritische en ondernemende attitude verwacht. Vanuit het principe dat je zelfregulerend leren echter niet zelfregulerend kan leren,1 kent de opleiding een opbouw van veel sturing naar weinig sturing en wordt er actief gewerkt aan de ontwikkeling van de zelfregulerende vaardigheden van de student.

Aangezien de student zelf de regie moet nemen over zijn eigen leerproces, is het geven van feedback cruciaal. We hanteren hiervoor het principe van didactisch coachen.2 Door een planmatige en doelgerichte manier van feedback geven en begeleiden wordt het denken van studenten gestimuleerd, met als doel de motivatie te verhogen en een leerbevorderend effect te bereiken. Daarnaast gaat didactisch coachen uit van de pedagogiek van hoge verwachtingen.

[1] Patrick Sins (2023). Zelfregulerend leren gaat niet vanzelf, maar hoe dan wel?

[2] Voerman, L. & Faber, F. Didactisch coachen. Hoge verwachtingen concreet maken met behulp van feedback, vragen en aanwijzingen.

Uitvoering inhoud en vormgeving van het programma

Vanuit het uitgangspunt dat de beroepspraktijk centraal moet staat in het onderwijs hebben we gekozen voor integraal onderwijs. Kennis en vaardigheden worden aangeleerd in een contextrijke leeromgeving met behulp van thema-onderwijs. Vertrekpunt is steeds de individuele mens en diens gezondheidsprobleem. Ieder thema (cursus) start daarom vanuit een beroepskritische situatie (BKS) met bijbehorende themadoelen (cursusdoelen). Van deze themadoelen zijn weekdoelen en toetsdoelen afgeleid. Om studenten die doelen te kunnen laten behalen zijn passende onderwijsactiviteiten ontworpen, waarbij we een variatie aan werkvormen hanteren. In veel onderwijsbijeenkomsten werkt het team volgens het principe van co-teaching: de groepen worden begeleid door twee docenten samen, die elkaar kunnen aanvullen op inhoudelijk vlak, maar ook op didactisch en pedagogisch vlak.

In de eerste fase van de opleiding bieden we veel structuur (weekdoelen, weekstart en weekafsluiting) en zijn de thema’s opgebouwd in kortere blokken om studenten te helpen een studieritme te ontwikkelen. In de loop van de jaren zijn de thema’s langer en vragen we meer initiatief en verantwoordelijkheid van de student in de opbouw naar zelfstandigheid. Inhoudelijk neemt de complexiteit van de gezondheidsproblemen toe via het aantal variabelen (determinanten) waar studenten rekening mee moeten houden. Op eindniveau zijn uiteindelijk alle relevante determinanten in casuïstiek aanwezig. In de twee helft van de opleiding richten studenten zich ook in hoge mate op eigen casuïstiek uit de authentieke beroepscontext van hun stage.

In hoofdstuk 4 in het ‘Opleidingsprofiel’ is de opbouw van het curriculum toegelicht, zoals samengevat en geschematiseerd in figuur 2.

Figuur 2. Schematisch overzicht van het curriculum

Curriculumontwikkeling

Ons huidige curriculum is nog steeds opgebouwd volgens de uitgangspunten en kaders die in 2017 zijn gekozen. In de periode september 2021 t/m mei 2023 hebben we echter wel een inhoudelijke doorontwikkeling van het curriculum uitgevoerd. Deze verbeterslag omvatte een drietal opdrachten; 1) betere inhoudelijke aansluiting tussen leerjaren, 2) het versterken van de leerlijnen klinisch redeneren en onderzoekend vermogen en 3) integratie van de rol gezondheidsbevorderaar. Om de aansluiting tussen de jaren te versterken in inhoud, opbouw en in taal is gewerkt met een vertegenwoordiging van docenten vanuit jaar 1 t/m jaar 4. We hebben de opbouw van het methodisch fysiotherapeutisch handelen en klinisch redeneren versterkt op basis van het gelijknamige model dat we hiervoor ontwikkeld hebben. Dit didactische hulpmiddel vormt de rode draad door ons gehele curriculum.

Leeromgeving

We bieden een veilige leeromgeving waarin studenten zich thuis voelen en gezien worden. Dit beschouwen we als voorwaardelijk voor het leerproces van onze studenten. De (lichamelijke) integriteit en veiligheid van studenten is bij een (fysieke) opleiding als fysiotherapie van groot belang en krijgt uitgebreide aandacht vanaf het begin van de opleiding. We gaan hier als docententeam bewust mee om en maken heldere afspraken in de klas. We vinden het goed om op de Nationale Studenten Enquête (NSE) te zien dat onze studenten zich thuis voelen (4,1) en zich veilig voelen om zichzelf te zijn op de opleiding (4,0).

Omdat uit evaluaties blijkt dat onze studenten veel meerwaarde zien in de fysieke lessen op locatie kiezen we bewust niet voor vormen van online onderwijs. Wel maken we veelvuldig gebruik van kennisclips ter ondersteuning van kennisverwerving. Specifiek in jaar 1 bieden we wel fysieke hoorcolleges aan omdat die ruimte bieden voor interactie en omdat veel studenten houvast hebben aan een ingeroosterd moment. Met de introductie van het nieuwe leermanagementsysteem Brightspace in 2023 zijn we begonnen met een verkenning hoe deze leeromgeving zelfstudie van studenten verder kan faciliteren en stimuleren. Inmiddels hebben we op basis van enkele experimenten besloten dat we de handleiding van ieder thema in Brightspace gaan aanbieden in afzonderlijke weeksecties verrijkt met formatieve vragen om kennis en inzicht te testen. Dit is nog niet bij alle thema’s geïmplementeerd.

Begeleiding

Om studenten een adequate begeleiding te bieden heeft iedere student één van de docenten uit het leerjaar als coach. Deze is voor de student het eerste aanspreekpunt met betrekking tot zijn studievoortgang. De docent coach helpt bijvoorbeeld bij het leren studeren, denkt mee bij (persoonlijke) problemen en bijzondere omstandigheden of functiebeperking en is beschikbaar om onderwerpen zoals aanwezigheid, studiehouding, motivatie, studievaardigheden en studiekeuze mee te bespreken. Ook verwijst de coach indien relevant door naar de afdeling studentzaken, het decanaat en studentenwelzijn: Studeren met een functiebeperking - Hogeschool Rotterdam. Studenten kunnen ook op eigen initiatief een beroep doen op genoemde ondersteuning. De coach ondersteunt de student ook in zijn professionele ontwikkeling. In de loop van de studie verschuift de focus van de begeleiding van studeren en studievaardigheden naar stagelopen en vervolgens naar beginnend beroepsbeoefenaar waar de kritische analyse van het fysiotherapeutisch handelen centraal staat.

Iedere eerstejaars klas wordt aan een tweedejaars student, een peercoach, gekoppeld. Deze peercoach helpt de eerstejaars studenten tijdens de eerste periode om wegwijs te geraken op de opleiding. De peercoach is een laagdrempelig aanspreekpunt, die kan ondersteunen op veel vlakken. Hier gaat het bijvoorbeeld om ondersteunen bij studievaardigheden, het wegwijs worden in Osiris, Brightspace, toetsroosters of keuzeonderwijs.

Onderzoekend vermogen in het curriculum

Als hbo-bacheloropleiding leiden we fysiotherapeuten op tot beroepsbeoefenaars die onderzoekend vermogen inzetten om het eigen functioneren in de praktijk te verbeteren. Conform onze opleidingsvisie hebben we onderzoek gerelateerd aan de drieslag onderzoekende houding, bestaand onderzoek toepassen en zelf onderzoek doen, in de lijn van Andriessen (2014). Daarbij hebben we onderzoekend vermogen praktijkgericht en betekenisvol ingericht. We leren in alle thema's de kritische houding aan gekoppeld aan het fysiotherapeutisch methodisch handelen op basis van Evidence Based Practice en door daar veelvuldig op te laten reflecteren.

Ten aanzien van het ‘onderzoek toepassen’ werken we in alle programmaonderdelen volgens de principes van evidence-based practice; richtlijnen en state-of-the-art literatuur geven richting aan de inhoud van het onderwijs en we leren studenten de EBP-principes aan als onderdeel van het fysiotherapeutisch methodisch handelen en klinisch redeneren. Het vinden en doorgronden van wetenschappelijke literatuur begint in het literatuuronderzoek in jaar 1. Deze vaardigheid komt opnieuw aan bod bij de EBP-literatuuropdracht in jaar 2 en de Verantwoording Fysiotherapeutisch Handelen (VFH) in jaar 3, maar dan moeten de studenten die literatuur ook toepassen op een casus uit hun eigen stagepraktijk.

Ten aanzien van het ‘onderzoek doen’ maken studenten via de onderzoeksopdracht 'Onderzoek in de wijk' in jaar 1 en het instituutsbrede traject Transprofessioneel Samenwerken (TPS) in jaar 2 kennis met de beginselen van onderzoek doen. Vervolgens voeren studenten in jaar 3 groepsgewijs een praktijkonderzoek uit onder begeleiding van een docentonderzoeker. Dit betreft één van de langlopende onderzoeksprojecten in samenwerking met Kenniscentrum Zorginnovatie (KCZI) die bijdragen aan innovaties op het gebied van de fysiotherapie of de bredere gezondheidszorg.

Internationale oriëntatie

In lijn met het IvG internationaliseringsbeleid 2022-2026 baseren we ons op het model ‘internationale competenties’ van Nuffic (2019). We bieden alle studenten ‘internationale oriëntatie’ op maatschappij en beroep via het Virtual Exchange Physiotherapy project in jaar 2 en de uitwisseling met Fysiotherapie van Universiteit Brussel in jaar 3. Aanvullende hierop bieden we mogelijkheden voor uitwisseling, stage of een minor in het buitenland, waar ieder jaar door een groep studenten gebruik van wordt gemaakt. Ook de handboeken, literatuur en modellen waar we studenten mee leren werken hebben een internationaal karakter.

De ‘interculturele competenties’ die ook deel uitmaken van het Nuffic model sluiten goed aan bij onze profilering gericht op de grootstedelijke context en een mensgerichte benadering hanteren. Met ingang van cursusjaar 2024-2025 hebben deze een expliciete plaats gekregen in het onderwijs en het portfolio van de stage in jaar 3. Onze ambitie is om deze op meer plekken in ons curriculum een expliciete plek te gaan geven, zodat hier ook een duidelijke opbouw in zit.

Borging

Zoals beschreven in hoofdstuk 5 van ons Opleidingsprofiel hebben verschillende commissies een proactieve rol in de kwaliteitsbewaking van ons onderwijs. De curriculumcommissie heeft als taak te zorgen voor de samenhang, inhoud, actualiteit en studeerbaarheid van het curriculum. Hieronder valt tevens de kwaliteit van de toetsing en het toetsprogramma. De commissie bestaat uit zes leden, waaronder de hoofddocent.

De jaarcoördinatoren, stagecoördinator en afstudeercoördinator vormen gezamenlijk het coördinatoroverleg. Deze groep is samen met de onderwijsmanager primair verantwoordelijk voor de goede organisatie van het onderwijs en de toetsing, waaronder de inzetplanning en roostering. Tevens monitort deze groep de studievoortgang van studentencohorten en organiseert inhaaltrajecten en extra ondersteuning voor studenten met studievertraging.

De opleidingscommissie (OC), bestaande uit drie studenten en drie docenten, heeft tot taak de onderwijsmanager te adviseren over zaken omtrent het bevorderen en waarborgen van de kwaliteit van de opleiding. Vaste onderwerpen waar de OC haar feedback op geeft zijn het WERKplan en adviezen n.a.v. de uitkomsten van de Nationale Studenten Enquête (NSE). Daarnaast heeft de OC instemmingsrecht met betrekking tot het vaststellen van het Onderwijs- en Examenreglement (OER).

Ten slotte hebben we een studentenraad bestaande uit klassenvertegenwoordigers van jaar 1 en 2. Zij hebben de taak om actief input op te halen bij hun medestudenten en zijn gesprekspartner van het opleidingsteam ten aanzien van de inhoudelijke, didactische en organisatorische kwaliteit van het onderwijs. Vanaf begin 2024 vinden de bijeenkomsten van de studentenraad plaats in de vorm van een studentenarena waar de evaluaties van het onderwijs van de voorgaande lesperiode worden besproken.

Conform het Kwaliteitsbeleid IvG (2021) hanteren we een kwaliteitszorgsysteem waarin alle aspecten van het onderwijs onderworpen zijn aan de PDCA-cyclus. Hiermee wordt stelselmatig kwaliteit en kwaliteitsbeleving gemonitord en worden bevindingen gedeeld met de desbetreffende verantwoordelijken, die vervolgens verbeteracties in gang zetten. Op cursusniveau wordt elk thema geëvalueerd met studenten, via een digitale enquête, en met de betrokken docenten. Themaverantwoordelijken (cursushouders) doorlopen de PDCA-cyclus voor hun onderwijs en maken dit proces inzichtelijk voor collega’s via het PDCA-formulier.

Op opleidingsniveau worden jaarlijks resultaten van in- en externe evaluaties geanalyseerd aan de hand van hogeschoolbrede ankerpunten kwaliteitszorg. Vertaling naar concrete doelen en ambities ter verbetering van de kwaliteit gebeurt vervolgens in samenspraak met de jaarteams en de diverse commissies. Deze worden gebundeld in een teamplan (dat binnen IvG ‘WERKplan’ heet). Voortgang van verbeteracties wordt gedurende het studiejaar gemonitord en besproken in bilo’s tussen de onderwijsmanager en de directeur.

Reflectie

We zijn trots op de verbeterslagen die we hebben gerealiseerd met de inhoudelijke doorontwikkeling van het curriculum in de periode 2021 t/m 2023. Dit hebben we gerealiseerd vanuit de gezamenlijke inspanning van docenten uit alle leerjaren en in samenspraak met de curriculumcommissie en werkveldadviescommissie. Hiermee is ons programma eenduidiger geworden qua inhoud, opbouw en taal, hebben we de rol van gezondheidsbevorderaar geïntegreerd in ons themaonderwijs en hebben we een sterkere leerlijn methodisch fysiotherapeutisch handelen en klinisch redeneren gerealiseerd. Het didactische hulpmiddel dat hiervoor door ons is ontwikkeld is zeer positief ontvangen door de leden van onze werkveldadviescommissie en helpt ons om de studenten deze hogere vaardigheden op een eenduidige manier aan te leren. Het docententeam is erg tevreden met de inhoud van het curriculum.

0%

Werkbelevingsonderzoek 2024: De inhoud van de opleiding is goed. Helemaal mee eens.

Ook zijn we trots op de relevante onderzoeksprojecten van onze teamleden in samenwerking met het Kenniscentrum Zorginnovatie. Hiermee zijn we actief betrokken bij de innovatie van de beroepspraktijk. We sturen bewust naar inhoudelijke aansluiting bij de thema’s uit het onderwijsprogramma zodat integratie van opbrengsten uit onderzoek structureel een plek kunnen vinden in ons onderwijs. Via het praktijkgericht onderzoek in jaar 3 (en minoren) worden ook onze studenten betrokken waardoor ze een stevige basis krijgen voor de beroepsrol van innovatieve professional.

We vonden het fijn dat we tijdens de interne audit van 2021 een compliment kregen voor onze kwaliteitscultuur, met name voor het functioneren van de verschillende commissies. Dit hebben we in de afgelopen jaren vastgehouden en verder verstevigd, omdat we het erg belangrijk vinden om kritisch te blijven kijken naar de kwaliteit van alle aspecten van onze opleiding. Ook binnen de jaarteams en subteams wordt de PDCA-cyclus jaarlijks doorlopen. Recent hebben we ingezet om studenten hier nog beter in te betrekken door de onderwijsevaluaties voor te leggen aan de studentenraad en te werken met de werkvorm van een studentenarena.

De afgelopen jaren heeft studentsucces onze aandacht. Het percentage studenten dat binnen 1 jaar hun propedeuse behaalt ligt met circa 25% aan de lage kant. Aangezien we het rendement periodiek analyseren weten we dat dit niet specifiek voor de studenten met een mbo-vooropleiding een aandachtspunt is zoals in het AMC-rapport van 2021 verondersteld werd. Onze ambitie is om het studierendement van de gemiddelde eerstejaarsstudent omhoog te brengen. We zijn ons ervan bewust dat onze studenten een relatief hoge studiedruk ervaren (NSE 2024 52,9%). We vermoeden dat het wegvallen van het bindend studieadvies (BSA) sinds 2020 de studievoortgang negatief beïnvloedt.

Concreet hebben we de afgelopen jaren de volgende stappen gezet:

  • In het voorjaar van 2022 hebben we de ‘Quickscan aansluiting en studiesucces’ gedaan om te analyseren op welke factoren we moeten investeren bij eerstejaars studenten.​ Knelpunten bleken tempo, hoeveelheid stof, planningsvaardigheden en taalbeheersing.
  • Er is geïnvesteerd in de verbetering van kwaliteit en alignment van kennistoetsen jaar 1. De inhoudelijke verantwoordelijkheid is binnen het team belegd en de planning en kwaliteitscyclus is aangescherpt voor een betere kwaliteitscontrole. Dit wordt gecontinueerd.
  • Teamprofessionalisering georganiseerd op de pedagogisch-didactische aanpak in de vorm van studiedagen, intervisie en ondersteuning door beeldcoaches.
  • Er is extra aandacht voor taal d.m.v. teamprofessionalisering en het screenen van onderwijsmateriaal op taalgebruik. In jaar 1 wordt op termijn een taalprogramma opgezet.
  • Aanwezigheidsplicht is in jaar 1 ingevoerd omdat uit onderzoek blijkt dat dit studiesuccesbevorderend kan werken. Na evaluatie met studenten en met de OC is besloten om de aanwezigheidsplicht ook voor dit studiejaar te hanteren.
  • Ook met het beschikbaar stellen van meer oefenmateriaal en tussentijdse toetsen proberen we de studielast voor studenten meer te spreiden en behapbaar te maken.

Voor het studiejaar 2023-2024 hebben we positieve effecten gezien van deze acties in de vorm van een hoger studierendement in het cohort en een hogere waardering van studenten in het 100 dagenonderzoek en de NSE. Onze ambitie is echter om het studiesucces verder op te krikken, dus de komende jaren blijven we hierin investeren.

2.2 Onderwijsgevend personeel

Beleid

De opleiding hanteert de volgende beleidsuitgangspunten:

  • Docenten zijn gekwalificeerd in het vakgebied. In beginsel werven wij docenten met een masterdiploma.
  • Docenten zijn ook werkzaam als fysiotherapeut of hebben werkervaring als fysiotherapeut.
  • Nieuwe docenten doorlopen een inwerkprogramma.
  • Docenten met een vaste aanstelling zonder onderwijsbevoegdheid groter dan 0,2 fte volgen de Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid (BDB) waarin sinds 2017 de Basiskwalificatie Examinering (BKE) geïntegreerd is.
  • De opleiding biedt met 10% professionaliseringstijd op teamniveau zowel collectieve als individuele professionaliseringsmogelijkheden
  • Docenten kunnen onder andere gebruik maken van het scholingsaanbod van de ‘HR Academy’.
  • Participatie in onderzoek wordt gestimuleerd als onderdeel van de docentprofessionalisering.

Uitvoering en Borging

Het opleidingsteam bestaat uit ongeveer vijftig docenten, is vakinhoudelijk bekwaam en bestaat uitsluitend uit fysiotherapeuten, waarvan grofweg de helft naast het docentschap ook werkzaam is in de beroepspraktijk. Gezien de vormgeving van ons curriculum, geïntegreerd onderwijs waarin de beroepspraktijk te allen tijde centraal staat, is dit docentenprofiel voorwaardelijk om bij ons les te kunnen geven.

Vrijwel alle collega’s beschikken over een masterdiploma. Ongeveer 10% van de collega’s heeft bovendien een PhD of is bezig met een promotietraject. Een vergelijkbaar percentage van de collega’s is ook actief in lopende onderzoekstrajecten die samen met het Kenniscentrum Zorginnovatie worden vormgegeven. Dit betreft ook docenten die niet gepromoveerd zijn, maar als junior-onderzoeker onderdeel zijn van een onderzoeksgroep. Zie verder het Teamprofiel Bachelor Fysiotherapie (2024) voor een overzicht van opleiding, werkervaring en specifieke scholing van ons team.

Onze docenten zijn didactisch bekwaam. De meeste docenten hebben een didactische aantekening en een aantal docenten heeft een master Onderwijskunde of Leren en Innoveren behaald. We werven in aansluiting op ons onderwijsmodel bij voorkeur kandidaten met coachingsvaardigheden. Nieuwe docenten krijgen een inwerkprogramma voor didactiek: In het eerste jaar van aanstelling is begeleiding beschikbaar vanuit de Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn alsmede learning on the job binnen het kader van co-teaching. Doorgaans volgen nieuwe docenten daarna in hun tweede jaar het Hogeschooltraject BDB waarmee ook de BKE wordt behaald.

Sinds de invoering van het nieuwe onderwijsmodel is het team georganiseerd in jaarteams. Deze dragen onder aanvoering van de jaarcoördinatoren gezamenlijk verantwoordelijkheid voor het gehele onderwijs van een leerjaar. Ook het lesgeven in duo’s (co-teaching) op structurele basis versterkt samenwerking en samenhang binnen de leerjaren.

Vanuit instituutsbeleid is er ruimte voor professionalisering, zowel collectief als op individueel niveau (via de gesprekscyclus af te stemmen). Er is scholingstijd beschikbaar in de vorm van studiedagen, die worden gekoppeld aan concrete doelen uit ons gezamenlijke WERKplan (teamplan). Afhankelijk van het doel worden deze ingevuld als werksessies of trainingen onder begeleiding van een externe expert of vanuit het instituut (bijvoorbeeld de werkgroep Kwaliteitszorg of beeldcoaches). Daarnaast biedt de HR Academy interne trainingen en leergangen aan op uiteenlopende onderwerpen.

Er is stevig ingezet op teamprofessionalisering voor de pedagogisch-didactische aanpak. In de periode 2019-2023 zijn de afzonderlijke jaarteams getraind in het werken vanuit de principes van didactisch coachen van Lia Voerman1 zoals die binnen het Instituut voor Gezondheidszorg gehanteerd worden. Met ingang van studiejaar 2023-2024 is beeldcoaching en intervisie vast onderdeel geworden van de teamprofessionalisering waar ieder teamlid jaarlijks aan deelneemt. Sinds het vorige studiejaar zijn we bezig met een professionaliseringstraject voor het gehele opleidingsteam voor het aanleren/ondersteunen van zelfregulerend leren onder begeleiding van Patrick Sins en Andries Vroegrijk van het Kenniscentrum Talentontwikkeling. Dit traject is inhoudelijk een logische vervolgstap op de professionalisering in het teken van didactisch coachen.

Er is budget beschikbaar voor teamleden om externe trainingen of opleidingen te volgen, in bijvoorbeeld projectmatig werken, specifieke onderzoeksmethodieken, persoonlijk leiderschap of scholing tot senior toetsexpert (via een SKE-traject). Zelfs een vakinhoudelijke master, een master leren en innoveren of een aanvraag van een promotievoucher binnen de hogeschool behoort tot de mogelijkheden voor vervolgstudie.

[1] Voerman, L. & Faber, F. Didactisch coachen. Hoge verwachtingen concreet maken met behulp van feedback, vragen en aanwijzingen.

Reflectie

We vormen met elkaar een enthousiast, deskundig, betrokken en gemotiveerd team dat verantwoordelijkheid voelt en neemt voor de kwaliteit van ons onderwijs. Als resultaat van de ingezette maatregelen zijn alle docenten die langer dan twee jaar in vaste dienst zijn BKE-gekwalificeerd of bezig deze te behalen. Diverse teamleden hebben een SKE-certificaat behaald.

We vinden bereikbaarheid en toegankelijkheid belangrijk. Waar docenten voorheen de nadruk legden op het overbrengen van inhoudelijke kennis, wordt het didactisch repertoire uitgebreid richting een rol als coach en begeleider in het leerproces van de studenten. Daarbij staan we als vakexpert nog steeds model bij het expliciet maken van methodisch handelen en het verbinden van theorie en praktijk via klinisch redeneren.

Studenten waarderen onze kennis van de beroepspraktijk met een 4,3 of hoger (NSE 2021-2024). Onze inhoudelijke expertise wordt door studenten met een 4,1 of hoger gewaardeerd (NSE 2021-2024). Samenwerken in duo’s en jaarteams vinden we belangrijk en nuttig bij het vormgeven van ons onderwijs, afspraken maken, kalibratie en bespreken van vraagstukken. Via strategisch personeelsbeleid en scholing wordt ervoor gezorgd dat we als team blijven voldoen aan de inhoudelijke en didactische eisen die aan ons gesteld worden.

0,3

Studenten waarderen onze kennis van de beroepspraktijk met een 4,3 of hoger (NSE 2021-2024)

0,1

Inhoudelijke expertise wordt door studenten met een 4,1 of hoger gewaardeerd (NSE 2021-2024)

2.3 Kwaliteit van de opleidingsspecifieke voorzieningen

Onze opleiding bevindt zich aan de Rochussenstraat op loopafstand van diverse metroverbindingen en nabij (betaalde) parkeergelegenheid. Het gebouw is toegankelijk voor rolstoelgebruikers en kent op werkdagen ruime openingstijden. Op alle etages zijn coffee corners en centraal is er een restaurant waar lunches en eenvoudige maaltijden kunnen worden genuttigd. Er is een servicedesk IVG en een HR ICT servicedesk in het gebouw. Op loopafstand van ons gebouw is op HR-locatie Academieplein een mediatheek aanwezig, met daarin actuele bladen, vakliteratuur en naslagwerken. Via de mediatheek en website Mediatheek - Hogeschool Rotterdam hebben de studenten tevens online toegang tot gedigitaliseerde bronnen.

Ons onderwijs vindt plaats in het ‘fysiotherapiedomein’ op de vijfde etage, waar we als docenten en studenten samen de ruimte delen. Bij de verbouwing van de onderwijsruimten is er geïnvesteerd in digitale middelen, waaronder digiboards. Er zijn projectruimtes, stilteplekken, ontmoetingsruimtes en werkplekken beschikbaar en moderne praktijklokalen. Er zijn oefenruimtes aanwezig voor het afnemen van de anamnese en het lichamelijk onderzoek waar behandelbanken, anatomische modellen en materialen beschikbaar zijn. Afhankelijk van de invulling van het lesprogramma wordt gebruik gemaakt van leslokalen of praktijklokalen. Er zijn voldoende plekken waar studenten zelfstandig kunnen werken aan project- en oefenopdrachten. Studenten kunnen zelf oefenruimtes met behandelbanken reserveren, waar studenten zelfstandig aan de slag kunnen met het oefenen van diverse vaardigheden en handelingen. Er is een uitleensysteem waardoor studenten oefenmaterialen, zoals anatomische modellen of klinimetriesetjes, kunnen lenen. Tenslotte kunnen studenten en docenten met hun eigen devices gebruikmaken van het beveiligde draadloze netwerk.

Waar dit van toegevoegde waarde is wordt onderwijsleertechnologie ingezet. Met ingang van september 2023 is het nieuwe leermanagementsysteem (LMS) Brightspace ingevoerd ter vervanging van voorganger CumLaude. Uit de NSE blijkt dat studenten gemiddeld tevreden zijn met studiefaciliteiten (3,7) en de digitale leeromgeving (3,8) zoals die er ten tijde van NSE-afname uit zag. Inmiddels heeft Brightspace als digitale leeromgeving een kleine doorontwikkeling gehad om meer oefenmateriaal te verstrekken en via optimalisering van structuur meer overzicht te creëren.

Standaard 1 Beoogde leerresultaten

Klik hier

Standaard 3 Toetsing

Klik hier