Beoogde leerresultaten

Standaard 1 De beoogde leerresultaten passen bij het niveau en de oriëntatie van de opleiding en zijn afgestemd op de verwachtingen van het beroepenveld en het vakgebied en op internationale eisen.

Beleid

De opleiding hanteert de volgende uitgangspunten:

  • De leerresultaten zijn afgestemd op actuele eisen van de beroepsvereniging (KNGF) en het samenwerkingsverband van opleidingen (SROF).
  • De leerresultaten conformeren zich aan het beoogde bachelorniveau op niveau 6 van het European Qualification Framework (EQF-6) zoals gemarkeerd voor de bachelor fysiotherapeut in het landelijk opleidingsprofiel.
  • De beoogde leerresultaten worden periodiek afgestemd met vertegenwoordigers van het werkveld via onze Werkveldadviescommissie (WVAC).
  • De beoogde leerresultaten zoals vastgelegd in het Opleidingscompetentieprofiel (OCP) dienen als kader voor het curriculum en de toetsing.
  • In aanvulling op het OCP geeft het document Verantwoording en leerdoelen ‘Onderzoekend Vermogen’ Bachelor Fysiotherapie een nadere specificering van de leerdoelen op het vlak van onderzoekend vermogen.

Uitvoering en Borging

Onze opleiding sluit aan bij de kaders vanuit het Europese netwerk ENPHE en het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel. Op landelijk niveau is de opleiding nauw betrokken geweest bij het schrijven van zowel het nieuwe beroepsprofiel Fysiotherapeut (KNGF, 2021) als het landelijk opleidingsprofiel (LOPF) (SROF, 2023) die het kader vormen voor ontwikkeling van opleidingscurricula. In deze landelijke documenten zijn zeven beroepsrollen met bijbehorende competenties van de fysiotherapeut beschreven. De publicatie van landelijk beleid en het intern proces van het ontwerpen, opstellen, valideren en implementeren van ons eigen opleidingscompetentieprofiel hebben elkaar gekruist maar zijn wel met elkaar in lijn omdat we via deelname aan het schijfproces goed geïnformeerd waren over de richtinggevende kaders. Genoemde landelijke documenten zijn richtinggevend geweest voor herziening van onze eigen visie en ons Opleidingscompetentieprofiel (OCP). Het OCP is tot stand gekomen in afstemming met de curriculumcommissie, opleidingscommissie, lectoren en de werkveldadviescommissie. Het eigenaarschap voor actualisering van dit sleuteldocument is belegd bij de curriculumcommissie, die als taak heeft te zorgen voor de actualiteit, inhoud, samenhang en studeerbaarheid van het curriculum. Deze commissie analyseert in afstemming met de werkveldadviescommissie ontwikkelingen in de beroepspraktijk om ervoor te zorgen dat de beoogde leerresultaten, het curriculum en het toetsprogramma afgestemd blijven op actuele ontwikkelingen.

De kern van het beroep ligt in fysiotherapeutische zorg en ondersteuning die is geïndiceerd bij een hulpvraag gerelateerd aan het bewegend (dis)functioneren, binnen de specifieke leefomgeving van de individuele patiënt. Binnen het vakgebied is de fysiotherapeut werkzaam in verschillende settingen in de eerste lijn en anderhalve lijn (zoals in de wijk en particuliere praktijk) en in de tweede en derde lijn (zoals in ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatiecentra en andere instellingen). De fysiotherapeut komt in een beroepsspecifiek proces van methodisch fysiotherapeutisch handelen tot een specifieke fysiotherapeutische diagnose, van waaruit een onderbouwde interventie wordt bepaald, uitgevoerd, geëvalueerd en gerapporteerd. Hierbij worden de principes van evidence based practice (EBP) gehanteerd. Het vakgebied fysiotherapie laat zich voor de theoretische rationale, doelmatigheid, doeltreffendheid, veiligheid en ethiek telkens leiden door de meest actuele inzichten, richtlijnen, methoden en technieken. Voor een optimale interprofessionele samenwerking met andere zorgprofessionals maakt de fysiotherapeut gebruik van de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ (ICF) (WHO, 2007).

In samenspraak met werkveld, collega’s en studenten hebben we een eigen visie geformuleerd met een accent op grootstedelijke context, een mensgerichte benadering en positionering van de fysiotherapeut als gezondheidsbevorderaar. De gerichtheid op het grootstedelijk gebied van de regio Rotterdam-Rijnmond met haar door diversiteit gekenmerkte patiëntenpopulatie sluit aan bij de strategische agenda van Hogeschool Rotterdam en die van het Instituut voor Gezondheidszorg.

Figuur 1. Visuele weergave van de beroepsrollen

De landelijke fysiotherapeutische competenties zijn geordend volgens het internationaal herkenbare CanMEDS-model. Daarin worden zeven beroepsrollen onderscheiden en gepositioneerd op niveau EQF-6. De kern van het beroep en daarmee centrale rol is gelegen in de rol van fysiotherapeutisch zorgverlener, ofwel het centrale handelingsgebied ‘fysiotherapeutisch handelen’. De overige zes (complementaire) rollen (gezondheidsbevorderaar, samenwerkingspartner, organisator, reflectieve professional, innovatieve professional en communicator) en onderliggende competenties moeten altijd worden begrepen binnen de kaders van de centrale beroepstaak en beroepsrol. Ze worden geïntegreerd binnen de centrale rol, zie figuur 1 voor een visuele weergave van de beroepsrollen.

Door onderscheid te maken in drie afzonderlijke beheersingsniveaus hebben wij een raamwerk gemaakt dat kadert hoe binnen het curriculum wordt toegewerkt naar het beheersen van het eindniveau. De beheersingsniveaus onderscheiden zich van elkaar door een toenemende complexiteit van de context van de beroepstaken en een toenemende zelfstandigheid in het handelen. We hebben de omschrijving van de competenties van OCP-niveau 3 rechtstreeks overgenomen uit het landelijk Beroepsprofiel ten behoeve van de herkenbaarheid. OCP-niveau 1 en niveau 2 hebben we zelf geformuleerd afgestemd op de opleidingsfasen:

  • OCP niveau 1: het beoogde beheersingsniveau voor eind jaar 1 (propedeutische fase)
  • OCP niveau 2: het beoogde beheersingsniveau na de eerste grote stage (halverwege jaar 3)
  • OCP niveau 3: het vereiste beheersingsniveau voor het diploma

Deze OCP niveaus hebben we vertaald naar leerdoelen die de basis vormen voor de thema’s (cursussen) in de verschillende fases van de opleiding.

Positionering van onderzoekend vermogen

Studenten van de opleiding Fysiotherapie worden opgeleid tot kritische, innovatieve professionals die gericht zijn op het bieden van hoogwaardige hulp aan hun patiënten. Wij vinden dat wij met ons onderwijsprogramma niet alleen nationale afspraken, zoals het beroepsprofiel, het landelijk opleidingsprofiel en het hbo-sectorplan moeten volgen, maar dat wij ook initiatief moeten nemen om het beroep van fysiotherapeut verder te ontwikkelen. Een positief-kritische attitude ten aanzien van de inhoud en innovaties van fysiotherapeutische hulpverlening, vaardigheden op het gebied van het zoeken, vinden en toepassen van wetenschappelijke kennis en inzichten in de beroepspraktijk en het vermogen om dit te integreren in de hulp voor individuele patiënten zijn hiervoor voorwaardelijk. Dit betekent dat het ‘onderzoekend vermogen’ primair is gericht op de dagelijkse beroepspraktijk waarin de unieke situatie zoals deze zich in een unieke context voordoet, centraal staat, zie Verantwoording en leerdoelen ‘Onderzoekend Vermogen’ Bachelor Fysiotherapie. Onderzoekend en reflectief vermogen beschouwen we als ondersteunend aan het beroepsmatig methodisch handelen en maken integratief deel uit van de beoogde leerresultaten.

Onze uitwerking is in lijn met het Landelijk Opleidingsprofiel (SROF 2023) en gebaseerd op de visie op onderzoek in het hbo van Andriessen (2014) volgens de drieslag 'onderzoekende houding', 'onderzoek toepassen' en 'onderzoek doen'. Als hbo-bacheloropleiding leiden we fysiotherapeuten op tot beroepsbeoefenaars die onderzoek inzetten om het eigen functioneren in de praktijk te kunnen verbeteren bij het nemen van beslissingen bij de kerntaken diagnosticeren en behandelen (evidence based practice).

De opleiding investeert in samenspraak met lectoren van het Kenniscentrum Zorginnovatie stevig in praktijkgericht onderzoek. Specifieke onderzoeksthema’s waar docentonderzoekers aan bijdragen zijn ondermeer: lang aanhoudende pijn, cultuursensitief werken, zelfmanagement, ehealth en data driven healthcare. Deze onderzoeksactiviteiten en de expertise die de betrokken collega’s opbouwen helpen ons om de inhoud van onze opleiding te actualiseren. Studenten van de opleiding participeren in onderzoek dat wordt uitgevoerd binnen onze eigen onderzoeks- en kennisagenda. Op deze manier maken ze kennis met de praktijk van het praktijkgericht onderzoek en leren zij wat de waarde is van onderzoek naar innovaties van hun toekomstige beroepspraktijk. Door deze leerervaring te koppelen aan de onderzoeks- en kennisagenda creeëren we een optimaal klimaat voor samenwerking tussen onderzoekers, werkveldpartners en studenten en ontwikkelen deze laatsten competenties op het gebied van ‘onderzoek doen’ door concreet te participeren in actueel, relevant en impactvol onderzoek.

Reflectie

In 2022 constateerde bureau Auditoring, Monitoring en Control (AMC) bij de interne audit dat de opleiding voor een sterk en herkenbaar profiel gekozen heeft met een prominente plek voor de rol van fysiotherapeut als gezondheidsbevorderaar. Daarmee liepen we als opleiding voor op (delen van) de beroepspraktijk. Bij de aanscherping van het curriculum in 2022-2023 hebben we deze beroepsrol verder geïntegreerd als onderdeel van het methodisch fysiotherapeutisch handelen.

Om onze opleiding actueel en toekomstgericht te houden participeren wij enerzijds actief in landelijke en Europese netwerken (SROF, KNGF en ENPHE) en onderhouden wij anderzijds een nauwe samenwerking met ons regionale werkveld. Dit doen we via onze stagebegeleiders, docentonderzoekers en de werkveldadviescommissie. Die laatste is in de afgelopen 4 jaar versterkt qua bemensing en rol: de commissie is uitgebreid met vertegenwoordigers vanuit revalidatie, verpleeghuizen en de eerstelijns fysiotherapiepraktijken. De rol is veranderd van klankbord naar actieve gesprekspartner en adviesorgaan. Er is een vruchtbaar tweerichtingsverkeer op de thema's zoals 'zorgtechnologische innovaties', 'regionale samenwerking met andere zorgverleners' en 'patienten met beperkte gezondheidsvaardigheden' waarin wij net zoveel leren van het werkveld als andersom.

In onze visie hebben we duidelijk gekozen voor een profilering in het werken als zorgverlener binnen een grootstedelijke context, maar de curriculumcommissie heeft geconcludeerd dat aspecten als cultuursensitief werken en het werken met patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden nog te weinig expliciet tot uiting komen in de beoogde leerdoelen van ons curriculum. We hebben recent stappen gezet om dit op een aantal plekken explicieter aan bod te laten komen, maar hebben onszelf ten doel gesteld om op dit vlak nog verdere ontwikkelslagen te maken.

Inleiding

Klik hier

Standaard 2 Onderwijsleeromgeving

Klik hier