Gerealiseerde leerresultaten
Standaard 4 De opleiding toont aan dat de beoogde leerresultaten worden gerealiseerd.
In ons afstudeertraject komt alles samen wat de student tijdens de opleiding heeft geleerd. In lijn met onze visie staat uiteraard ook hier – net als in het gehele curriculum - het fysiotherapeutisch methodisch handelen en klinisch redeneren centraal. Door de wijze waarop we het afstuderen hebben ingericht zijn we in staat om een goed gefundeerd oordeel te vellen over het functioneren van de student in de centrale rol van zorgverlener in de authentieke beroepspraktijk. Bij het traject van iedere individuele student zijn meerdere deskundigen betrokken die begeleiden, feedback geven en beoordelen, waarbij ook het werkveld stevig vertegenwoordigd is.
Beleid
De opleiding hanteert voor het afstuderen de volgende uitgangspunten die afgestemd zijn op IvG Toetsbeleid:
- Het afstudeerprogramma dekt de beoogde leerresultaten conform de dekkingsmatrix.
- Het afstuderen is beroepsgericht vormgegeven in een afstudeerprogramma met drie onderdelen: de afstudeerstage, het case-report en het eindassessment (Zie de ‘Afstudeerhandleiding opleiding Fysiotherapie' (2024) en de Toelichting en verantwoording afstudeertraject).
- De opleiding hanteert bij de beoordeling van het eindniveau het vier-ogen principe.
- Examinatoren die afstudeerproducten beoordelen voldoen aan aanvullende criteria conform het hogeschoolbrede profiel van examinatoren.
- Beoordeling van het eindassessment gebeurt door twee onafhankelijke assessoren waarvan in beginsel één van de twee extern vanuit het werkveld.
- Kalibratie voor elk onderdeel van het afstudeertraject draagt bij aan de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid.
- De examencommissie borgt de kwaliteit van toetsing en het gerealiseerde niveau.
- Externe validering van het afstudeertraject draagt bij aan de kwaliteitszorg van het beoogde en gerealiseerde eindniveau.
Uitvoering
In het laatste semester van de studie vindt het afstuderen plaats. In het afstuderen werken de studenten toe naar het eindassessment waarin de individuele student twee assessoren moet overtuigen dat hij op OCP3 niveau kan functioneren in de praktijk. De afstudeerfase omvat 30 studiepunten en beslaat een periode van in totaal 20 weken. In deze periode lopen de studenten een afstudeerstage, werken ze aan een stageportfolio en schrijven ze een case-report. Naast de stage zijn de studenten één dag in de week op de opleiding voor het ondersteunende onderwijsprogramma.

Figuur 3. Schematische weergave van het toetsprogramma van de afstudeerfase
Afstudeerstage
Gedurende de afstudeerfase loopt de student de afstudeerstage op een door de opleiding aangewezen stageplaats. De student is minimaal 16 weken 24 uur per week actief op het stageadres. In de overige 16 uur (per week) werkt de student aan de op te leveren producten. Tijdens de stage wordt de student intensief begeleid door een of meerdere stagebegeleiders die veel feedback geven op het fysiotherapeutisch handelen. In de eerste periode is deze vooral ontwikkelingsgericht. In het tweede deel van de stage wordt gericht feedback verzameld als bewijsmateriaal voor in het portfolio afstudeerstage. Op basis van het portfolio afstudeerstage laat de student zien dat hij in verschillende beroepssituaties adequaat, doelbewust en verantwoord heeft gehandeld.
Daarnaast wordt de student begeleid door de stagedocent die de wekelijkse bijeenkomsten op de opleiding verzorgt en individuele begeleiding biedt. De groepsbijeenkomsten staan in het teken van intervisie aan de hand van casuïstiek, van de eigen ontwikkeling in verhouding tot het beroepsprofiel en van de criteria waaraan de producten in het portfolio moeten voldoen. De stagedocent heeft op minimaal 3 momenten afstemming met de stagebegeleider van het stageadres: een oriënterend gesprek (telefonisch) bij de opstart van de stage, een tussenevaluatie op het stageadres en een online eindevaluatie in de laatste week. In dat laatste gesprek wordt door de stagebegeleider toelichting gegeven op het niveau van fysiotherapeutisch handelen.
De stagebegeleider legt zijn feedback op het niveau van fysiotherapeutisch handelen ook schriftelijk vast in het ‘Advies beoordeling stagebegeleider’ en deze wordt door de student opgenomen in het portfolio. De opleiding (lees: de stagedocent) weegt het advies van de stagebegeleider in relatie tot de overige inhoud van het stageportfolio en komt tot een beoordeling van de stage.
Case-report
Tijdens de stageperiode schrijft de student ook een case-report, waarin hij zijn klinisch redeneerproces rondom een complete casus inzichtelijk maakt en onderbouwt met relevante wetenschappelijke literatuur. De student selecteert hiervoor een patiënt met een frequent voorkomend, meervoudig beweegprobleem om zelfstandig te onderzoeken en te behandelen. Hierbij moeten alle determinanten van het ICF-model conform OCP-niveau 3 worden gewogen. De student beschrijft in het case-report het gehele fysiotherapeutische handelingsproces en geeft ook een kritische beschouwing op dat proces waarin hij aangeeft welke aanpassingen hij had kunnen of moeten doen.
De student wordt tijdens het gehele traject begeleid door een docent van de opleiding, zowel individueel als tijdens groepsbijeenkomsten op de opleiding die wekelijkse plaatsvinden aansluitend op de bijeenkomsten voor de stage. De begeleider heeft tevens de rol van beoordelaar van het case-report. Daarnaast wordt nog een tweede beoordelaar ingezet die niet als begeleider betrokken is geweest. Beide beoordelaars beoordelen het product eerst onafhankelijk van elkaar. Daarna vindt er afstemming plaats en wordt gezamenlijk de consensusbeoordeling opgesteld. In het case-report wordt beoordeeld of het fysiotherapeutisch handelen van de student oordeelkundig en gewetensvol heeft plaatsgevonden, waarbij vertrokken is vanuit de patiënt-specifieke situatie.
Eindassessment
Het integraal eindassessment is het afsluitende onderdeel van het afstuderen. Hier laat de student zien dat hij klaar is om te starten als beginnend beroepsbeoefenaar. Het is een mooi moment waar de assessoren de student als fysiotherapeut waarderen en het bewijs valideren. Om toegelaten te worden tot het eindassessment is een beoordeling met ‘voldaan’ voor zowel het portfolio afstudeerstage als het case-report voorwaardelijk.
Het assessment wordt afgenomen door twee assessoren: waarvan één docent van de opleiding die geen rol heeft gehad als begeleider van deze student in het afstuderen, en één assessor vanuit het werkveld. Voorafgaand aan het assessment lezen de assessoren (1) het beoordelingsformulier van het portfolio afstudeerstage en (2) de consensusbeoordeling van het case-report. Vervolgens stemmen ze af welke onderwerpen zij in het assessment nog willen uitdiepen.
Het assessment start met een presentatie van maximaal 10 minuten van de student. Vervolgens gaan de assessoren een half uur met de student in gesprek waarbij de student wordt bevraagd op de volgende aspecten: kritische reflectie op het eigen fysiotherapeutisch handelen in uiteenlopende authentieke beroepssituaties; inhoudelijke, procesmatige en morele keuzes; visievorming over de rol als fysiotherapeut in de toekomst; de professionele (door)ontwikkeling. Na het gesprek stemmen de assessoren af en komen op basis van de inhoud van de gelezen beoordelingen en het gesprek tot een gezamenlijke beoordeling van het assessment.
Gerealiseerde leerresultaten
Zoals in het landelijk Beroepsprofiel Fysiotherapeut is beschreven, verleent de fysiotherapeut vanuit de centrale rol van de Fysiotherapeut als zorgverlener patiëntgerichte zorg aan patiënten met een hulpvraag gerelateerd aan ervaren beperkingen in het bewegend (dis)functioneren. Zoals verwoord in onze visie en ons Opleidingscompetentieprofiel zijn de andere rollen en competenties geïntegreerd bij het uitvoeren van de kernactiviteiten vanuit de centrale beroepsrol. Het afstuderen heeft als hoofddoel om de student te laten aantonen fysiotherapeutisch te handelen conform de eisen bij de centrale rol op eindniveau conform de dekkingsmatrix.
Borging
Gezien het belang van het afstudeertraject voor het bewaken van het gerealiseerde eindniveau van de fysiotherapeuten die bij ons hun bachelordiploma behalen investeren we stevig in de kwaliteitscyclus van dit onderdeel van ons curriculum. Om op eindniveau te mogen examineren moeten docenten aan extra voorwaarden voldoen, zoals beschikken over een relevante masteropleiding en/of ruime praktijkervaring. Voor zowel stagebegeleiders, beoordelaars voor het case-report als assessoren is het volgen van een training/scholing voorwaardelijk om in deze rol te kunnen worden ingezet. Tevens wordt deelname aan de jaarlijkse kalibratiesessies verwacht. Voor elk van de drie onderdelen van het traject vindt jaarlijks een evaluatie plaats met alle betrokken partijen en dit wordt verwerkt in de PDCA-cyclus van het afstuderen als geheel. De PDCA wordt gemonitord door de curriculumcommissie.
Naast de kwaliteitstructuur binnen het opleidingsteam wordt de kwaliteit van toetsing en het gerealiseerde niveau geborgd door de IvG Examencommisssie. De Examencommissie screent zelf periodiek het eindniveau van de opleidingen via een cyclus van borgingssessies waarin het hele traject zoals vastgelegd in handleiding, beoordelingsformulieren en Opleidingscompetentieprofiel wordt geanalyseerd. Bij de laatste borgingssessie (studiejaar 2023-2024) is vastgesteld dat de afstudeerhandleiding, inclusief de gebruikte beoordelingsformulieren, voldoende handvatten biedt om het eindniveau te borgen (Jaarverslag Examencommissie IvG 2023-2024).
De opleiding laat (onderdelen van) het afstudeertraject ook eens in de paar jaar valideren door externe experts van andere opleidingen. Bij de interne audit van 2021 hebben we Bert Mutsaers (Avans Hogeschool) gevraagd om naar het gehele afstuderen te kijken. In september 2023 hebben we twee docentonderzoekers, Rik Kranenburg (Hanze Hogeschool) en Melanie Kleynen (Hogeschool Zuyd) gevraagd specifiek te kijken naar de case-reports. In juli 2024 heeft Marielle Theunissen (voormalig lector stage/praktijkleren bij Hogeschool Rotterdam) een kritische analyse gedaan van het portfolio afstudeerstage en het eindassessment.
Reflectie
We zijn trots op ons huidige afstudeertraject en de wijze waarop we daarmee het eindniveau van onze studenten toetsen. De vorm sluit aan bij onze visie op het beroep en op onderwijs. Tijdens de hervisitatie (2019) kregen we complimenten voor het afstudeertraject en werden we aangemoedigd om door te gaan op de ingeslagen weg. Tijdens de interne audit van 2021 werd door de externe inhoudelijke expert (Bert Mutsaers) nogmaals bekrachtigd dat ons afstudeertraject een passende vorm heeft vanuit de visie dat de beroepspraktijk in de opleiding centraal staat.
Studenten die bij ons afstuderen zijn goed voorbereid om daadwerkelijk als fysiotherapeut aan de slag te gaan in de praktijk. Dat borgen we doormiddel van de betrokkenheid van het werkveld in de beoordeling van de verschillende onderdelen van het afstudeertraject. 97% van de studenten heeft na het afstuderen direct een baan. 88% van de alumni geeft aan dat de opleiding voldoende aansluit bij het beroep en 100% vindt dat het niveau van de opleiding aansluit bij het beroep (hbo-monitor 2023).
In studiejaar 2022-2023 zijn de rubric en een beoordelingsformulier van het onderdeel case-report herzien als onderdeel van de algehele inhoudelijke aanscherping van het curriculum. Deze zijn wat betreft taal en stappen in lijn gebracht met ons didactische model voor methodisch fysiotherapeutisch handelen en klinisch redeneren. Tevens wordt in het beoordelingsformulier om zowel een toelichting bij de beoordeling als feedforward gevraagd, om de navolgbaarheid en de overdracht naar het eindassessment te versterken. Deze navolgbaarheid is hierdoor ook daadwerkelijk toegenomen, zoals blijkt uit de evaluaties met assessoren.
De externe validering van het onderdeel case-report in 2023 (Kranenburg & Kleynen) leverde de volgende feedback: De algemene indruk van de vormgeving van het case-report traject en van de studentproducten was ‘solide en positief’. De biopsychosociale benadering vonden ze duidelijk en breed herkenbaar in de bekeken studentproducten die ook van voldoende niveau werden bevonden. Wel kregen we enkele adviezen om onze onderbouwing voor het afstudeertraject op papier nog explicieter te maken. In navolging hierop hebben wij de toelichting en verantwoording voor het afstudeertraject opgesteld waarin we expliciet hebben geformuleerd waarom wij in het afstuderen beoordelen vanuit de centrale beroepsrol en niet vanuit afzonderlijke rollen en waarom we voor het case-report hebben gekozen als afstudeerproduct.
Op advies van de examencommissie hebben we in studiejaar 23-24 kritisch gekeken naar de wijze waarop de beoordeling van de afstudeerstage tot stand komt. Vervolgens hebben we de rollen van de stagedocent en de stagebegeleider opnieuw gedefinieerd en de handleiding en beoordelingsformulieren van de afstudeerstage herzien. De examencommissie was positief over het nieuwe materiaal, maar adviseerde ook om nog eens kritisch te kijken naar de rol van de stagebegeleider die geen formele examinator is. Wij zien de rol van de stagebegeleiders, die geen BKE hebben maar wel een training volgen voor hun rol, als cruciaal om een goed oordeel te kunnen vormen van het functioneren van de studenten in de beroepspraktijk. We voelen ons hierin gesterkt door de terugkoppeling van Marielle Theunissen (voormalig lector stage/praktijkleren bij Hogeschool Rotterdam) die portfolio afstudeerstage en eindassessment heeft geëvalueerd. Deze beoordeelde de beoordelingssystematiek van de stage als valide en rapporteerde dat meerdere beoordelaars betrokken zijn bij het afstuderen als geheel, waardoor een tunnelvisie voorkomen wordt (Theunissen, 2024).